Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wie zou U niet vrezen, Gij Koning der [16]heidenen? Want het [17]komt U toe; omdat toch onder alle [18]wijzen der heidenen, en in hun [19]ganse koninkrijk, niemand U gelijk is. 16. Zelfs regerende over die volken, die U niet kennen maar de afgoden dienen. 17. Of, past U, dat men U vreze. 18. Die zich meest van wijsheid plegen te beroemen en toch enkel dwazen zijn, gelijk in vs.8 bewezen wordt. 19. Dat is, al hunne koninkrijken, die tezamen een afgodisch heidens koninkrijk uitmaken.